Ruim 1 miljard euro besteed bij Europese webwinkels
Nederlandse consumenten kochten in 2016 voor ruim 1 miljard euro aan producten bij buitenlandse webwinkels binnen de EU. Dit is een groei van 25 procent ten opzichte van 2015. Dit meldt het CBS op basis van lopend big data onderzoek in samenwerking met de Universiteit van Amsterdam en de Universiteit Leiden.
[video: https://www.cbs.nl/nl-nl/video/6dd8bf5b70394b3ba13b1e187c662205]
Meer dan de helft van alle aankopen werd gedaan bij webwinkels die in Duitsland zijn gevestigd. Consumenten kochten vooral kleding en schoenen.
Het gaat hier om online aankopen van goederen door Nederlandse consumenten bij bedrijven die binnen de Europese Unie, maar niet in Nederland gevestigd zijn. De cijfers zijn berekend op basis van een methode die nog in ontwikkeling is, en zijn dus voorlopig. De foutmarge op de totale omzet is ongeveer 5 procent.
Aankopen | |
---|---|
2014 | 0,66 |
2015 | 0,859 |
2016 | 1,071 |
Sterke groei in totale uitgaven
De uitgaven van Nederlandse consumenten bij buitenlandse Europese webwinkels groeien tussen 2014 en eind 2016 snel. De bestedingen stegen van 660 miljoen euro in 2014 naar 860 miljoen in 2015, om in 2016 door te groeien naar ruim 1 miljard euro.In 2016 lagen de uitgaven 62 procent hoger dan in 2014. Ter vergelijking: de aankopen bij Nederlandse webwinkels groeiden tussen 2014 en 2016 met 45 procent.
Buitenlandse online uitgaven ten opzichte van totale detailhandel
De Nederlandse detailhandel zette in 2015 zo’n 107,1 miljard euro om. Dit betekent dat de uitgaven van Nederlandse consumenten bij buitenlandse Europese webwinkels in dat jaar in waarde gelijk was aan 0,7 procent van de totale detailhandelsomzet. De buitenlandse online aankopen maken geen onderdeel uit van de Nederlandse detailhandel, maar het genoemde percentage geeft wel inzicht in de totale consumentenbestedingen en geeft een indicatie van de concurrentie voor de Nederlandse detailhandel van buitenlandse webwinkels.Meeste aankopen in Duitsland
Ruim 80 procent van de buitenlandse Europese internetuitgaven in 2016 werd gedaan bij bedrijven die in Duitsland, Groot-Brittannië, België of Italië zijn gevestigd. Duitse webwinkels zijn koploper met ruim 50 procent van de waarde van alle aankopen. Daarna volgen Groot-Brittannië met ongeveer 12 procent en België en Italië met elk ongeveer 8 procent. De overige 20 procent van de bestedingen werd gedaan bij webwinkels verspreid over vrijwel de hele Europese Unie. In deze cijfers staat de vestigingslocatie van bedrijven centraal, niet de domeinnaam of taal van de website. De taal van de website is in veel gevallen namelijk Nederlands.
Vooral kleding en schoenen
Als Nederlanders producten kopen bij buitenlandse Europese webwinkels, dan doen ze dat meestal bij webwinkels in kleding en schoenen. De uitgaven bij deze webwinkels in 2016 vormen bijna 60 procent van de waarde van alle online aankopen buiten Nederland, binnen de EU. Daarnaast geven consumenten vooral geld uit bij winkels in diervoeding, wooninterieur en voedingssupplementen. Er zijn ook aankopen gedaan in overige branches. Van 15 procent van de aankopen kon de productgroep niet eenduidig worden vastgesteld.
2016 | 2014 | |
---|---|---|
Kleding en schoenen | 58 | 52 |
Diervoeding | 7 | 8 |
Wooninterieur | 3 | 3 |
Voedingssupplementen | 2 | 1 |
Overig | 14 | 16 |
Onbekend | 15 | 20 |
Methode in samenwerking met Universiteit van Amsterdam en Universiteit Leiden
Voor het meten van uitgaven bij buitenlandse Europese webwinkels gebruikt het CBS Nederlandse btw-aangiften van buitenlandse Europese bedrijven. De uitdaging is om de webwinkels in deze data te identificeren.De methode om webwinkels te identificeren in deze btw-aangiften is tot stand gekomen in samenwerking met de Universiteit van Amsterdam en de Universiteit Leiden. De Universiteit van Amsterdam heeft toegang tot Kamer-van-Koophandel-registraties van ongeveer 90 miljoen Europese bedrijven. Bedrijven in deze data zijn geclassificeerd volgens de standaard bedrijfsindeling uit 2008. Deze indeling wordt door het CBS en alle andere statistische bureaus in Europa gehanteerd om officiële economische statistieken te publiceren. In deze registraties zijn ongeveer 3 miljoen buitenlandse Europese bedrijven gevonden die actief zijn in de detailhandel, waar de webwinkels binnen vallen. De dekking van de registraties in Europa is over het algemeen goed.
De uitdaging is om de KvK-registraties uit Europa te koppelen aan de Nederlandse btw-aangiften. De koppeling moet plaatsvinden op naam van het bedrijf, maar een bedrijf kan in beide bronnen op verschillende wijzen genoteerd staan. Er zijn bijvoorbeeld verschillen in het gebruik van leestekens (punten, komma’s, streepjes) en afkortingen (LTD tegenover LIMITED). Bovendien kost het vergelijken van namen veel rekentijd voor dergelijk grote datasets. In dit onderzoek zijn in samenwerking met de Universiteit van Amsterdam en de Universiteit Leiden bestaande geavanceerde technieken geïmplementeerd om de koppeling zowel sneller als nauwkeuriger te laten plaatsvinden. Het resultaat is een overzicht van alle buitenlandse Europese bedrijven die in Nederland btw-aangifte doen en bovendien in Europa bij een Kamer van Koophandel als detailhandelaar staan genoteerd.
Controle en meetfouten
Ter verificatie van het resultaat van deze koppeling zijn twee stappen ondernomen. Allereerst is internetdata verzameld met behulp van webscraping om van de gevonden webwinkels na te gaan of er een website bestaat waar producten van het bedrijf online besteld kunnen worden. Op basis van de bedrijfsnaam is de webpagina achterhaald en vervolgens is de aanwezigheid van een winkelwagen op de gevonden webpagina gecontroleerd.Vervolgens is van de grootste buitenlandse bedrijven, qua omzet in Nederland, handmatig nagegaan of het om een webwinkel gaat. Van de gevonden webwinkels is met zekerheid de productgroep vastgesteld. Met behulp van deze handmatige controle is een grove schatting te maken van de meetfouten van het beschreven algoritme. Hieruit volgt dat de omzetcijfers in het artikel een foutmarge hebben van ongeveer 5 procent. De jaarlijkse groeicijfers van de uitgaven hebben ook een foutmarge van ongeveer 5 procent. Het genoemde groeicijfer in uitgaven tussen 2014 en 2016 van 62 procent heeft een foutmarge van ongeveer 8 procent, en ligt daarmee tussen de 54 en 70 procent. De handmatige controle kan gebruikt worden om een volgende versie van het algoritme met behulp van machine learning te ‘trainen’ en zo de meetfout verder te verkleinen.
Vervolgonderzoek
De komende periode zal het CBS onderzoeken of het mogelijk is om op kwartaalbasis te publiceren over de aankopen van Nederlandse consumenten bij Europese webwinkels.Bovendien start het CBS in het najaar het tweede deel van het onderzoek, naar de aankopen van Nederlandse consumenten bij webwinkels buiten Europa. Bedrijven buiten Europa betalen ook belasting in Nederland, maar de btw-aangifte wordt vaak verlegd naar transportbedrijven in Nederland. Het CBS beschikt via de douane over gegevens waaruit deze verlegde aangifte mogelijk kan worden afgeleid.
Het Center for Big Data Statistics
Dit onderzoek is uitgevoerd binnen het Center for Big Data Statistics (CBDS) dat het CBS in september 2016 lanceerde. Binnen het CBDS werken ongeveer veertig partners uit overheid, bedrijfsleven, onderwijs en wetenschap samen aan de inzet van big data voor de productie van officiële statistieken. Het CBDS wil de statistiekvoorziening actueler maken, nieuwe statistieken produceren en bij bestaande statistieken meer verdieping naar bijvoorbeeld regio of sector aanbrengen. Dat leidt tot een betere beleidsondersteuning, terwijl het geautomatiseerd integreren van databronnen en –stromen bovendien forse efficiencyverbeteringen kan realiseren.Binnen het CBDS wordt, in overleg met de partners, gewerkt aan een grote verscheidenheid aan projecten. Dit onderzoek is daar een voorbeeld van. Resultaten uit CBDS-projecten worden gepubliceerd op de innovatiepagina van het CBS.